Heb jij respect voor de natuur?

Heb jij respect voor de natuur?

Heb je respect voor de natuur?

Duurzaam leven

In Estland hadden ze een probleem. Prachtige natuurgebieden waren voldgedumpt met afval. Er waren wel mensen die zich er druk om maakten, maar die waren altijd in de minderheid. Tot op een dag een ondernemer zei dat het zo niet langer kon. Hij zei: "We maken Estland schoon in één dag." Op 3 mei 2008 gingen 50.000 vrijwilligers aan de slag. Estland was in vier uur schoon! De actie maakte veel indruk: er wordt nu 75 procent minder afval gedumpt.

De natuur zit vol prachtige verrassingen. Daarvoor hoef je alleen maar naar het bos of het strand of je eigen achtertuin. En als je dat niet indrukwekkend genoeg vindt, kijk je naar Planet Earth. Maar die prachtige verrassingen zijn niet vanzelfsprekend.

Kijk eens hoeveel volle vuilniszakken iedere week je huis uitgaan. Weet je hoeveel luchtballonnen je kunt vullen met de uitlaatgassen van een auto als je van Utrecht naar Amsterdam rijdt? En is het echt nodig en normaal om iedere dag vlees te eten? 

Het niet zo ingewikkeld om respectvol met de natuur om te gaan. De kunst is om je er bewust van te zijn en de natuur ook echt te waarderen. Als je ruikt en voelt hoe schoon en fris de lucht is in het bos, moet je dan wel steeds de auto pakken of kun je ook met de fiets naar het werk? Bedenk eens drie dingen die je komende maand gaat doen om de natuur te sparen. Doe het licht vaker uit. Laat de auto staan. Eet een paar dagen geen vlees. Scheid je afval. Wat als meer mensen dat zouden doen?

De zusters: De natuur verbindt alles

Over de natuur kun je altijd discussiëren. Over het behoud ervan als er een snelweg aangelegd moet worden. Of het herstel ervan als er een olieramp is geweest. En wat betekent het dat we steeds vaker in het vliegtuig stappen en steeds meer vlees eten? Wat doet dát met de natuur?

Voor Franciscus kreeg de natuur betekenis, omdat hij de bomen, dieren, planten en het stof onder zijn voeten niet meer als vanzelfsprekend ervaarde. Hij keek er vol verwondering naar en kon zich intens gelukkig voelen als hij een veld vol bloemen zag. Franciscus besefte dat hij de natuur pas werkelijk op waarde kon schatten, als hij er een mee werd. Daarom waren mens en dier voor hem gelijk. Hij probeerde dieren zelfs als voorbeeld te zien. En dat was helemaal niet zo ver gezocht. Want wie heeft niet als kind gewenst dat hij vleugels had en zo vrij kon zijn als een vogel?

Onderdeel van een groter geheel

Ook voor de zusters Franciscanessen was de natuur een bron van inspiratie. Een zuster, ruim in de negentig ging zitten op een bankje in de kloostertuin en rook, zag en voelde daar de natuur. Daar realiseerde ze zich dat ze tachtig jaar geleden ook op dit bankje had gezeten, toen ze intrad in het klooster. Haar gedachten namen haar mee naar Amsterdam en het gezin met haar gehandicapte zusje dat ze achter had moeten laten. Maar zittend in de tuin zag ze ook de wereld van nu: de bomen die net als zij tachtig jaar ouder waren geworden en de andere zusters met wie ze zoveel had gedaan en gedeeld. Ze was onderdeel geworden van het grote geheel en voelde zich compleet.

Geen leven zonder natuur
Verhaal van zuster Eugenie

‘Geen leven zonder natuur’

Zuster Eugenie is een keer bijna van haar fiets gevallen van verbazing. Ze zag een man door het dorp lopen met een kar achter zich aan. “Hij was alle blikjes die in de berm lagen aan het opruimen. Dat vond ik prachtig. Ik ben afgestapt en heb hem een compliment gemaakt.”

“De natuur is van ons samen”, vindt zuster Eugenie. “We moeten er samen van kunnen genieten.” Dat doet ze dan ook iedere dag. Vooral omdat ze niets vanzelfsprekend vindt. De spreeuwen die iedere avond massaal de boom tegenover haar kamer bevolken. Elk plantje dat uit de aarde groeit. “Ieder zaadje is een bron van leven. Ik raak verstild door de kracht die er door onze schepper in is gelegd.”

Mini-Floriade

“Zo’n betegelde, onderhoudsarme tuin, wat heb je daar nou aan?” vraagt ze zich hardop af. Haar eigen kamer wordt door haar medezusters vaak een mini-Floriade genoemd. Geen enkele plant is wat haar betreft ten dode opgeschreven. “Ik geef ze een tweede kans. Een orchidee bloeit pas weer na een half jaar, als je hem goed verzorgt. Zo’n plant weer in bloei krijgen is een sport voor mij. In de winkel een plant kopen, daar is niks aan. Dat kan iedereen.”

Eugenie heeft sowieso moeite om eten en spullen die nog goed zijn weg te gooien. “Toen ik nog thuis woonde, op een boerderij, moesten we alles benutten. Als je een appel niet op wilde eten, omdat je hem niet lekker vond, gaf je hem aan de kippen. Laatst zag ik op tv dat mensen weer moeten leren om geen eten weg te gooien. Alsof eten weggooien de normaalste zaak van de wereld is. Ik ben misschien ouderwets, maar dat vind ik niet normaal.”

De wens om niet te verspillen, zet Eugenie op alle vlakken door. Met spaarlampen, een waterbesparende douchekop en door in de winkel te kiezen voor producten waar ‘minder omhulsel’ omheen zit. “Als ik warm water nodig heb, duurt dat altijd even. Met dat koude water dat eerst komt, vul ik mijn gieter. Het is toch zonde omdat maar weg te laten lopen? Als het lang droog is in de zomer, moet ik wel eens sproeien. Dat vind ik lastig, want ik vraag me dan af hoeveel mensen op de wereld water tekort komen.”

Boerderijbezoek

Dat Eugenie zo begaan is met de natuur, komt omdat ze zich ervoor openstelt, denkt ze. “Het intrigeert me hoe planten en bloemen bloeien. In het voorjaar ga ik altijd bij de fruitbomen kijken of er al bloesem in zit.” Ook het gedrag van dieren boeit haar. “Ik voer de vogeltjes. En dan is er een roodborstje dat alles te vertellen heeft. De meesjes hebben maar te gehoorzamen.” Mensen zijn ver van de natuur af komen te staan, vindt ze. “Daarom vind ik het zo fijn als ik hoor dat kinderen op bezoek gaan bij de boerderij en weer zien waar ons eten vandaan komt.”

Ze hoopt dat meer mensen zich weer gaan verwonderen over wat zo vanzelfsprekend is geworden. “We brengen de natuur zoveel schade toe. Maar heel ons hebben en houden is afhankelijk van de natuur. Als er niets meer groeit, kunnen we toch niet meer leven?”